Flore, het vijfde studioalbum van Gabriel Rios, is een lofzang op de muziek van Latijns-Amerika en het Caraibisch gebied. Meer in het bijzonder gaan de songs op het album terug naar de jeugd van Gabriels vader en grootvader. Songs die ze hem graag hadden horen zingen. Het is een bedwelmend brouwsel dat tegelijkertijd nostalgisch en vernieuwend aandoet – een herontdekking van een muzikaal halfrond dat Rios twee decennia geleden achterliet toen hij Puerto Rico verliet voor Europa. Maar Flore is niet enkel bedoeld als eerbetoon aan oude latinklassiekers door trouw te blijven aan de arrangementen en instrumentatie van de ‘Nuyoricaanse’ salsa uit de jaren 1960 of oudere populaire ballades van Mexicaanse en Cubaanse artiesten. Het is een latinalbum dat in afzondering en in ballingschap is gemaakt. Niet alleen omdat het tijdens de pandemie van vorig jaar is ontstaan, maar ook omdat Rios van ver, en misschien wel voor het eerst , terugblikt op wat er nog over is van zijn verleden en zijn roots.
Gabriel Rios werd geboren in San Juan (Puerto Rico) en verhuisde op zeventienjarige leeftijd naar België om schilderkunst te studeren aan de Luca School of Arts in Gent. Van eigenzinnige latin-popcrooner (Ghostboy) tot introspectieve singer-songwriter (This Marauder’s Midnight): met de hulp van onder meer Jo Bogaert (Technotronic), jazzpianist Jef Neve, Kobe Proesmans (The Colorist Orchestra) en multi-instrumentalist/producer Ruben Samama heeft Rios al een bijzondere muzikale reis afgelegd op een reeks eclectische platen. De nieuwste halte op die reis wordt de plaat Flore, waarop hij oude latinklassiekers op zijn eigen manier interpreteert.
|